Wijkaanpak Rijksbouwmeester / Simon Franke - Trancity
Dinsdag 7 februari werd bij het Atelier Rijksbouwmeester de publicatie Oog voor de buurt gepresenteerd. De afgelopen jaren waren er in een achttal wijken in het land multidisciplinaire teams aan het werk. Dat was een initiatief van de toenmalige Rijksbouwmeester, Liesbeth van der Pol, en sloot aan bij de krachtwijkenaanpak van minister Vogelaar. De publicatie inventariseert de acht resultaten en beschouwt met een aantal interviews de stand van zaken van de wijkaanpak. Ik mocht ‘optreden’ in de paneldiscussie bij de presentatie. Wat waren de belangrijkste conclusies?
De publicatie markeert voor mij de omslag van grootschalige plannen naar kleine ingrepen, gebaseerd op potenties in de bestaande stad met de al aanwezige bewoners en gebruikers. In de acht beschreven projecten kan je ook teruglezen dat kleine concrete projecten daadwerkelijk een vorm van uitvoering krijgen en naarmate het grotere plannen zijn de kans op realisatie in gelijke mate kleiner wordt. Die omslag naar kleinschalig en met oog voor het bestaande is voor sommigen een open deur (dat is begrijpelijk) maar de realiteit is dat nog lang niet alle corporaties, gemeentebesturen en projectontwikkelaars de slag hebben gemaakt. En als ze het wel doen is het vaak ingegeven door de crisis en niet door de overtuiging dat het simpelweg beter werkt.
Het idee achter de teams is dat ontwerpers samen met andere disciplines een bijdrage kunnen leveren aan wijkverbetering en dat de Rijksbouwmeester op verzoek uit een wijk een dergelijk team kan samenstellen en aanbieden. Wat mij betreft en dat kwam ook in de discussie naar voren valt er over die constructie nog wel wat te zeggen.
De aanvrager heeft het gevoel een cadeau te krijgen van de rijksoverheid en zo’n cadeau wil je natuurlijk graag hebben. Maar dat roept de vraag op of er wel genoeg verplichting zit in de relatie om het ontwerp of plan ook werkelijk uit te voeren? Andere vraag die opkwam is of het cadeau niet gewoon te groot is en zouden meer kleine cadeaus niet effectiever kunnen zijn? Ook een punt is dat het natuurlijk makkelijk is om als ontvangende partij een probleem aan te melden voor een oplossing. Maar je kunt je afvragen of er op dat moment wel voldoende wordt gekeken naar de kans dat de uitkomst in ‘vruchtbare aarde’ valt, met andere woorden dat er ter plaatse voldoende vitaliteit en potentie aanwezig is. Zonder energie bij alle betrokken partijen wordt elke oplossing, elk ontwerp, een doodgeboren kind. Enfin dat zijn maar een paar vragen, niet zozeer bedoeld als kritiek op een zinnige actie, maar meer als overwegingen bij een vervolg met de teams.
Downloaden van de publicatie gaat via: http://www.rgd.nl/fileadmin/redactie/Onderwerpen/Rijksbouwmeester/Aandachtswijken/Oogvoordebuurt_magazine.pdf
En met een mailtje naar