Waarom de stad zo lekker gaat / Gastbijdrage - Allard Jolles
De SUN Trancity publicatie 'Terug naar de stad' van Jos Gadet leidt tot discussie en roept reacties op. Gelukkig maar, want dat was ook de bedoeling. Trancity publiceert in dit blog gevraagde en ongevraagde recensies. Hier de bijdrage van Allard Jolles.
In 1998 ben ik vanuit Amsterdam verhuisd naar Zaandam. Een bewuste keuze: meer ruimte voor de kinderen, niet te ver van de bewoonde wereld en flink wat sociale contacten aanwezig, omdat mijn vrouw er vandaan komt. Dat lijkt een aparte stap, maar ik ben absoluut niet de enige die de afgelopen jaren een dergelijk verhuisbeweging heeft gemaakt, integendeel. Het is zelfs een nogal voorspelbare stap voor mensen zoals ik: in Amsterdam geboren, naar school gegaan, gestudeerd en gewerkt, maar om redenen van woninggrootte, betaalbaarheid en kindvriendelijke bereikbaarheid toch de stap gemaakt naar een van de randgemeentes. Bij import-Amsterdammers is het volgens de statistieken exact andersom: mensen die tijdens hun studie in Amsterdam zijn komen wonen en dan voor het eerst kennis echt kennis maken met de ‘grote stad’, willen er doorgaans niet meer weg. En dat doen ze ook niet, als het even kan.
Persoonlijk
In ‘Terug Naar De Stad’ beschrijft de in Limburg geboren maar in Amsterdam wonende Jos Gadet hoe het hem is vergaan toen hij ging studeren, nu zo’n 30 jaar geleden. En passant horen we van alles over zijn leven tot nu toe. Want hoewel in de markt gezet als planologisch vakboek betreft het hier tegelijkertijd een persoonlijk relaas van een gedreven planoloog over zijn eigen leefomgeving, zijn leven en zijn tot nu toe vergaarde kennis. En het is een geweldig boek geworden. Juist die persoonlijke noot, de enthousiaste, humoristische schrijfstijl en de met voorbeelden gelardeerde wetenschappelijk verantwoorde argumentatie komen aan als een mokerslag in het gezicht. De lezer legt na afloop murw gebeukt en uitgeput het boek terzijde, als had hij zojuist een schelmenroman uit de meesterklasse achter de kiezen. Hier is geen ontsnappen aan.
Nabijheid
Hoe komt dat? De persoonlijke noot maakt dat we met de auteur meeleven als hij klappen krijgt op het voetbalveld, en dat we hem vervolgens geloven op zijn woord als hij zijn theorie ontvouwt waarom vechten op het veld ontstaat, en waarom de ruziezoekers uit Almere komen. Die persoonlijke noot maakt ook dat het lijkt alsof we met hem meewandelen naar de dichtstbijzijnde bakker of bij hem achterop zitten tijdens een tochtje naar het café. Gadet legt al wandelend en fietsend uit wat we zien en waarom we het juist dáár zien. Die bakker, dat café, ze zijn er niet zomaar, en zien er ook niet toevallig zo uit. Dat heeft alles te maken met de plek in de stad, de rol die zo’n winkel speelt en de hoeveelheid en kwaliteit van mogelijke clientèle in de directe omgeving. Logisch dat trendy restaurant Dauphine bij het Amstelstation goed draait: uitstekend bereikbaar met auto en trein, natuurlijk, maar de meeste bezoekers – en daar zijn er meer dan genoeg van – wonen op loop- of fietsafstand. Deze functie op die plek heeft dus, zoals dat vroeger heette, draagvlak. In het boek staan talloze van dergelijke heldere en begrijpelijke voorbeelden. Zo doe je dat, eigen onderzoek en het gedachtegoed van Sorkin, Zukin, Glaeser en natuurlijk Jane Jacobs navolgbaar en inleefbaar maken voor een breed publiek. Want ondanks dat Gadet zijn bevindingen er met verbaal spervuur in ramt en geen kans onbenut laat zijn eigen gelijk te tonen, ontbreekt het wetenschappelijke wijsneuzenvingertje ten enenmale.
Debat
Dat maakt dat het boek zeker geen polemiek is. Gadet knalt niet om te provoceren, maar omdat de hoeveelheid bewijs voor zijn opvattingen zo overstelpend is en van zulk onweerlegbaar hoog niveau, dat hij geen keus heeft. Genuanceerd en gefundeerd zet hij de zaken ter stede neer zoals ze zijn, met feiten, statistieken en observaties, waar nodig gelardeerd met een ondersteunend citaat van bovengenoemde coryfeeën of Nobelprijswinnaars. Daarnaast wordt iedere tegensputterende vakgenoot die Gadet de afgelopen jaren heeft ontmoet bij gesprekken over de stad, met naam en toenaam genoemd in het boek, en ter plekke gefileerd. Dat werkt verfrissend; zo’n honderd jaar geleden kwam deze praktijk in de architectuur- en stedenbouwschrijverij veel vaker voor, maar nu zijn we door vooral heel erg beleefd te blijven tegen elkaar in een debatloos en daardoor haast stilstaand vak terecht gekomen. Bij deze roep ik iedereen op die in Gadets boek de mantel wordt uitgeveegd, net zo’n goed boek als dit te schrijven, te beginnen met Friso de Zeeuw – een naam die u na het lezen van dit boek voor eeuwig direct verbindt aan het zinnetje ‘wat zegt de goede man?’
Sushi
Terug naar Zaandam, sinds 13 jaar mijn woonplaats. Mede dankzij Gadet weet ik dat ik zo slecht nog niet woon. Een echte bakker op 5 minuten gaans. Het centrum op kruipafstand. Het station op 8 minuten, en Amsterdam op nog eens 10. Rondom dat station wordt overigens op dit moment een plan van Sjoerd Soeters uitgevoerd, met grachtjes en bruggetjes. Daar wordt nogal lacherig over gedaan, en vakgenoten hebben het over Disney. Geheel onterecht, en het waarom staat ook in het boek van Gadet. Want op het station is een enorm stadhuis geplaatst, vol met werkgelegenheid. Daarnaast zijn er woningen en winkels bijgekomen, gebruiken fietser en voetganger hetzelfde wegvak en kan ik op wel acht manieren naar huis lopen. Als klap op de vuurpaal staat daar ook het nu al wereldberoemde hotel van Zaanse huisjes, ons eigen Bilbao-effect. Waardoor het in Zaandam ineens druk is, met mensen die er wonen, werken, verblijven of op vakantie zijn. En die mensen zijn er op verschillende tijden, op verschillende momenten en om verschillende redenen – de basis van stedelijkheid, zoals Gadet keer op keer meldt. En plotseling is er draagvlak om de winkels ook op zondag te openen. En zijn er inmiddels drie sushirestaurants. Drie! In Zaandam! En overal staan fotograferende Japanners – niet voor de sushi, maar voor de teruggekeerde en uitvergrote Zaanse identiteit. Planologisch een prima plan dus, en dankzij de stevige vormgeving – een aspect dat Gadet nog wel eens onderschat – een van de beste recente revitalisaties in Nederland. Dankzij Gadets belevenissen in Amsterdam heb ik de kracht van mijn eigen woonomgeving opnieuw goed leren zien.
Sinds ongeveer een jaar woont meer dan 50% van de wereldbevolking in steden, en per maand komen er wereldwijd zo’n 5 miljoen mensen in de steden bij. Amsterdam groeit met 1000 inwoners per maand. Wie in een stad woont en wil snappen wat hem of haar overkomt, wie wil weten waarom het de steden zo goed gaat en waarom dat voorlopig wel zo zal blijven, die leze ‘Terug Naar De Stad’ van Jos Gadet, voor mij het beste (niet-)vakboek van 2011.